tekst-verhaal

Het einde van de wachtrij

Pandemie 5,

       De automatische schuifdeuren gingen open en de lange rij mensen drong zich tegelijk in één agressieve beweging naar voren. Leo voelde de borsten van een vrouw achter hem hard in zijn rug drukken en hoorde haar gehijg vlak naast zijn rechteroor. Hij werd samengeperst tussen de lijven van de andere wachtenden en had geen andere keus dan om zich mee te laten voeren door de menigte. De mug die al uren rondjes om zijn hoofd had gevlogen, zag eindelijk haar kans schoon en daalde neer in zijn nek. Nu er geen hand omhoog gebracht kon worden om haar met verveeld gewapper te verjagen, deed ze zich uitgebreid tegoed aan zijn bloed. Daarna vloog ze verder naar een volgend slachtoffer. Leo volgde jaloers haar vlucht en voelde zijn nek jeuken.

                                                                                                              Om zich heen zag hij verbeten gezichten die hem geen blik waardig keurden. Hij vroeg zich af of iedereen hier om dezelfde beweegredenen was en wat ze verwachtten. Afgelopen week had de minister-president een persconferentie gegeven en de aankondiging om de deuren voor een beperkte duur open te zetten, had voor veel verdeeldheid gezorgd. De regering had voor een compromis gekozen. De deuren werden niet permanent geopend, maar slechts een paar uur per dag. Niemand wist hoe laat ze open gingen of hoe lang ze open zouden blijven. Veel mensen vonden dat er meer gedaan moest worden voor de zieken en anderen vonden dat er teveel gedaan werd. Voor de wachtenden was die discussie niet relevant, zij verlangden allemaal naar genezing. Ze schuifelden langzaam, maar gestaag vooruit. Leo hijgde. Zijn longen voelden als vacuüm gezogen boterhamzakjes. Deze benauwdheid hield al dagen aan en dat had hem zijn eerdere scepsis over het beleid doen overwinnen. Vanochtend was hij in de rij gaan staan. De geopende deuren hadden hem nieuwe hoop gegeven en hij vocht net zo hard als de rest om naar voren te komen. De genezing van de één betekende niet de genezing van de ander en hij wilde binnen zijn voor de deuren sloten.

De geblindeerde ramen van het overheidskantoor glansden in het zonlicht en gaven niks prijs van wat zich erachter afspeelde.

                                                                                                             Er werd geklaagd, gezucht, gescholden en voorgedrongen. Voor Leo voelde elke centimeter terreinwinst als een overwinning. Door de zon was het asfalt van de parkeerplaats zo heet geworden dat de zolen van zijn gympen smolten. Ze bleven aan de grond plakken. Maar hij was er bijna, hij kon niet meer stoppen. De geblindeerde ramen van het overheidskantoor glansden in het zonlicht en gaven niks prijs van wat zich erachter afspeelde. In het glas zag Leo zichzelf gereflecteerd. Hij schrok van wat hij zag: zijn wangen waren ingevallen, in zijn kapsel zaten grote gaten en zijn ogen leken zich terug te trekken in hun kassen. Hij was twee meter verwijderd van de ingang en hij geloofde stellig dat als hij over de drempel zou stappen, hij verlost zou worden van zijn spookachtige zelfbeeld en het lijden in het algemeen. Hij sloot zijn ogen en besloot ze niet meer te openen totdat hij binnen was. Terwijl hij andere mensen met zijn ellebogen naar achter duwde, voelde het alsof hij over de drempel zweefde. Hij was binnen. Zijn verwachtingen hadden zijn hoofd gevuld met dromen, maar toen hij zijn ogen opende werd hij geconfronteerd met de realiteit. In een lange gang vormde zich een nieuwe rij mensen die wachtten voor twee andere gesloten glazen deuren. Achter hem hoorde hij de automatische deuren dicht zoeven. Hij ging weer in de rij staan.